Ninety-four

62 3 0
                                    

Mijn nacht was vreselijk. Ik was om het uur wakker geworden van ellende. Het was koud en ik had honger. Ik voelde me smerig en eenzaam. Ik wist niet hoe lang ik dit vol bleef houden. Misschien moest ik smeken om een boek. Wellicht zou dat mogen.
Het duurde me veel te lang voordat er iemand kwam. Dit keer was het McGonagall. Nog iemand van mijn lijstje van “Elena-haters”. Ze had brood met jam mee en kwam naast me zitten op mijn bed.
‘Ik weet dat ik niet altijd even lief voor je ben geweest, maar ik vind het wel heel erg dat je hier moet zitten,’ zei ze zacht.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Misschien is dat gewoon wat ik verdiend heb. Ik ben geen ideale leerling geweest.’
‘Nee,’ zei McGonagall. ‘Maar in jou zit geen kwaad.’
‘Bedankt. Is er nog wat gebeurd?’
‘Je hebt de herdenking gemist van de dode leerlinge. Die was gisteravond.’
‘Maar goed ook,’ mompelde ik. ‘De moordenaar zelf bij de herdenking. Dat zou ophef opleveren.’
‘Je hebt het niet gedaan.’
‘Iedereen denkt van wel. Er is vast een reden dat ik hier zit.’
‘Ik ben het er niet mee eens en dat heb ik ook aangegeven, maar Albus weigert te luisteren.’
‘Maakt niet uit, ‘ zei ik. ‘Toch bedankt.’
McGonagall stond op. ‘Je mag trouwens even naar de wc.’
Hoewel ik niet hoefde, besloot ik toch met haar mee te lopen. De kans dat ik Harry tegenkwam was nihil, maar die was nog kleiner als ik in mijn cel bleef. We liepen naar boven. Mijn ogen deden pijn van het daglicht dat me tegemoet kwam. McGonagall wachtte op me toen we bij de toiletten aankwamen. Ik bekeek mezelf in de spiegel. Mijn gezicht was lijkbleek en mijn haar zat in de war. Snel maakte ik mijn gezicht schoon met wat water en ging ik toch maar plassen. Ik wilde geen gevangene zijn. Ik vond het vreselijk.
Toen ik mijn handen gewassen had, liep ik weer naar McGonagall toe.
‘Mag ik alstublieft een boek of zoiets mee mijn cel in?’ vroeg ik smekend aan haar. ‘Ik moet wat te doen hebben.’
‘Dat is wel het minste dat ik kan doen.’
Ik moest voor McGonagall uit lopen naar haar kantoor, waar ik wat boeken kreeg. Iedereen had les, dus ik kwam niemand tegen op de gang. Ook geen Harry.
‘Bedankt,’ mompelde ik toen ik haar boeken kreeg.
Het ene boek was een roman en het andere boek een spreukenboek. Alles beter dan niets.
En toen zat ik weer in de cel. Ik begon maar met mijn inmiddels taai geworden ontbijtje terwijl ik de roman opensloeg. Het was een heerlijk wegdroomverhaal, waar ik oprecht van kon genieten. Mijn gedachten waren bij het boek en niet bij mezelf. Dat vond ik heel fijn. Toen ik mijn lunch kreeg, was ik al op de helft van het boek. Snape gaf me die lunch. Het was weer ontzettend karig. Een eenzame boterham met een dun laagje pindakaas en een glas water.
‘Hoe is het?’ vroeg Snape terloops.
Ik wist daar niets op te zeggen. Ik kon daar ook niets op zeggen, want ik wist niet wat ik voelde.
‘Weet ik niet. Ik mis de vrijheid en Harry. Het is heel vervelend om vast te zitten terwijl ik niets gedaan heb. Langzaamaan zal ik gek worden.’
‘Schuldig tot het tegendeel is bewezen,’ was Snape’s antwoord.
‘Voor altijd schuldig dus.’
Snape kwam naast me zitten en plotseling kon ik het niet meer houden om boos te zijn. Ik sloeg mijn armen om hem heen. Het leek erop alsof hij ze weg wilde duwen, maar toen hij voelde hoe fijn het was, accepteerde hij mijn gebaar.
‘Het spijt me,’ fluisterde ik snikkend. ‘Het spijt me heel erg.’
‘Mij ook,’ zei Snape. Hij streelde mijn haren en gaf me kusjes. ‘Ik heb je gemist, Elena. Ik moest gemeen doen tegen je, anders zou me dat alleen maar verdrietiger maken.’
‘Dat maakt niet uit. Ik ben het gewend van je.’
Snape lachte en nam me op zijn schoot.
‘Ik hou van je, liefje.’
‘Ik ook van jou.'

We found love right where we are ~ Voldermort's daughterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu